DNB legt uit waar geld vandaan komt... Eindelijk.

We hebben er sinds 2012 op aangedrongen. Een simpele uitleg over waar geld in onze maatschappij vandaan komt. Dat leek ons een belangrijk onderdeel voor een centrale bank. Zij pretendeert namelijk ook tijdens de Week van Het Geld kinderen alles over ‘geld’ te leren. Elke conferentie weer, en in private gelegenheden, hebben we het aan DNB’ers voorgelegd. Als we al een reactie kregen was het de volgende:

(…) wij [kunnen] u meededelen dat geldcreatie of geldschepping een zeer complex proces is. Een algemene handleiding waarin dit wordt uitgelegd bestaat niet. De vraag behelst de manier waarop alle banken geld kunnen creëren. (…) U kunt hierover wat vinden in het DNB magazine uit 2009 (…)

– DNB, per email, brief en mondelijk, in verschillende jaargangen

Dit is natuurlijk onbehoorlijk voor een monetaire autoriteit. En dat terwijl enkele Federal Reserve banken in de V.S. al in de zeventiger jaren een extensieve handleiding hadden gepubliceerd over (hoe zij dachten) dat geldschepping toen werkte. In 2014 publiceerde ook de Bank of England een goed stuk over hun visie op geldschepping. ‘Wij’ bleven hopeloos achter.

Maar niet langer. Wellicht onder druk van het Burgerinitiatief Ons Geld dat we met De Verleiders naar het parlement brengen aankomende woensdag, maar er is eindelijk iets tevoorschijn gekomen.

Handleiding der Geldschepping Nederland

DNB presenteert: de officiële Handleiding der Geldschepping in Nederland: “Centrale bank houdt vinger aan de pols bij geldschepping” (de ironie van de titel laten we aan u over).

Als introductie wijst ze al op het fenomeen van gebrekkige voorlichting (aan wie hebben we dat te danken?) over een van de meest belangrijke onderwerpen:

Weinig mensen zullen bij het afrekenen van de dagelijkse boodschappen stilstaan bij de vraag wat de definitie is van geld en hoe geld ontstaat. Toch gaat het hier om een economisch verschijnsel dat van grote invloed is op het functioneren van de economie en onze samenleving.

Dan komt er een mooi animatiefilmpje wat erg goed gedaan is.

Geld waarop je kan vertrouwen

Op de uitleg van het filmpje zijn een aantal dingen op te merken.

“Geld, daar moet je op kunnen vertrouwen”

Met deze stelling kunnen we het alleen maar eens zijn. Wat er in het filmpje echter niet bij wordt verteld is dat het vertrouwen dat we graag wensen bij het commercieel bankgeld niet altijd op zijn plaats is. Wanneer een bank omvalt zijn de spaarders in principe ‘hun’ geld kwijt. Dat bankgeld bestond immers alleen in de boekhouding van de betreffende bank. De Staat zal moeten bijspringen en dat kost vervolgens belastinggeld. Er zit dus een enorm impliciet financiëel risico aan het geld dat we gebruiken.

Wij stellen voor dat we deze risicovolle geldsoort omzetten naar de meest veilige geldvorm. Volgeld, dat alleen bestaat in de boekhouding van de 4e Macht, of de centrale bank zelf. Dit geld is te vergelijken met de onvernietigbare Centralebankreserves. Wanneer banken failliet gaan bestaat uw spaargeld nog steeds. Zie Onze Voorstellen

Taalfraude en andere instrumenten

Het volgende citaat komt uit het tweede deel van de uitleg:

“Het is belangrijk dat de economie stabiel blijft. Zo kan meneer A zijn lening terugbetalen aan de bank. Met rente. Belangrijk is bijvoorbeeld: een stabiele Euro. De ECB heeft hiervoor een aantal middelen. Zoals het sturen van de prijs van geld door de rente. Maar als die rente al ‘extreem laag’ is kan de ECB ook de hoeveelheid geld in de economie direct beïnvloeden.”

“Stabiliteit”

Er zijn drie zaken aan te merken op de bovenstaande paragraaf. Het eerste is dat centrale banken consistent een misleidend beeld geven van ‘stabiliteit’. Als centrale banken praten over een ‘stabiele muntwaarde’ is dat een vorm van taalfraude. Wat ze bedoelen is ‘stabiele geldontwaarding’. Ze jagen namelijk op jaarbasis een inflatiepercentage aan. Ze beogen ieder jaar de geldhoeveelheid in een ‘bepaalde mate’ op te blazen. Deze mate is exponentiëel omdat het in procenten van het geheel wordt uitgedrukt. Dat staat bij hen bekend als “stabiliteit”.

Het zou ze sieren als ze de termen zouden gebruiken die horen bij wat ze ondernemen, of dat zij ondernemen naar wat er met de taal bedoeld wordt.

Sturen op prijs werkt niet

De bank geeft het eigenlijk zelf al toe. Het eerste instrument, “sturen op prijs” heeft niet altijd zin. Zoals nu. Er wordt geprobeerd met een neatieve rentevoet de economische groei aan te jagen. Dit is te vergelijken met het duwen van een touwtje.

ECB kan de geldhoeveelheid niet direct beïnvloeden

DNB stelt dat de ECB de geldhoeveelheid op een directe manier kan beïnvloeden. Ze heeft het hier over het Quantatative Easing-programma. Dit programma houdt in dat de ECB uit het niets centralebankreserves maakt. Deze reserves zijn vrij van risico want ze bestaan alleen in de boekhouding van de ECB en de ECB is een instituut dat in principe niet zou kunnen omvallen. Ze maakt deze reserves immers zelf, uit het niets.

De gecreëerde reserves worden geschonken aan de private sector zoals banken en pensioenfondsen. Deze worden omgeruild tegen (vaak waardeloos) schuldpapier. Activa zoals hypotheken die het niet zo goed doen. DNB ziet dit als ‘het direct beïnvloeden van de geldhoeveelheid”. Dit is waar in de zin dat centralebankreserves een vorm van geld zijn. We zijn het echter niet eens met de stelling. Er is namelijk geen enkele particulier die deze vorm van geld op zijn of haar rekening kan aanhouden.

Onder het kopje ‘Wat is Geld’ stelt ze de definitie van geld als volgt: “Geld is het medium dat in een economie als betaalmiddel algemeen geaccepteerd wordt”. Volgens haar eigen definitie worden centralebankreserves dus niet als geld gebruikt. Het is onmogelijk dat u of ik centralebankreserves op onze rekeningen aanhouden. Wij kunnen slechts in het bezit zijn van bankkrediet. Beloften op ‘geld’ of betaling, geschapen door het commercieel bankwezen, wanneer zij ‘leningen’ verstrekken.

Hiermee komen we tot de conclusie dat de ECB de geldhoeveelheid dus niet direct kan beïnvloeden. Wat ze wél kan is het makkelijker maken voor banken om kredieten te verstrekken. De reserves verschaffen banken namelijk meer liquiditeit. Wat er voor nodig is dat dat gebeurt echter, zijn mensen die nóg meer schuld op zich kunnen nemen en een krediet verlangen. Die mensen worden steeds moeilijker te vinden.

De paradox van de oppositie

Ons Geld stelt voor dat we het een publiek instituut de mogelijkheid geven te doen wat DNB over de ECB beweert te kunnen. Directe sturing van de geldhoeveelheid. De meest effectieve manier. Ondanks dit gegeven roept de oppositie (Teunis Brosens (ING), Willem Boonstra (Rabo), Han de Jong (ABN), Robin Fransman) dat we de “sturing van de economie over willen laten aan een centraal instituut met wijze mannen” en dat dat “nooit zou kunnen, want je kán niet álles weten op centraal niveau“. Soms valt het woord “communisme”. Zij zien blijkbaar de ironie niet in dat ze ons betichten een instituut op te willen richten dat zou doen wat de ECB beweert te kunnen.

Onze voorstellen

Ons uitgangspunt is simpel. DNB en de ECB beweren reeds de geldhoeveelheid direct te kunnen sturen. Dat kunnen ze niet. Wij stellen voor dat we het “bij-effect van kredietverlening” (ING) leggen bij een Vierde Macht als uitbreiding van de Trias Politica. Deze macht dient te kunnen wat de DNB en ECB nu beweren te kunnen. Directe sturing van de geldhoeveelheid. Maar dan echt.