Reactie op “Afdeling ‘geldschepping’ bestaat niet op de bank”

Martijn Jeroen van der Linden, 21 oktober 2015

In een recent artikel bij FD stelt de heer Boonstra terecht dat commerciële banken geldscheppende instellingen zijn. Als een bank krediet verleent komt daardoor meer giraal geld in omloop. Ook merkt Boonstra op dat dit geen nieuw inzicht is. Dit klopt. Echter, diverse economen beweren dat veel economieboeken geld(creatie) en bankieren vaak onnauwkeurig, en zelfs onjuist beschrijven (o.a. Goodhart 1984, Turner 2013, Coe & Pettifor 2014, Werner 2014, Turner 2015). Vorig jaar bevestigde ook de Bank of England dit: “rather than banks lending out deposits that are placed with them, the act of lending creates deposits — the reverse of the sequence typically described in textbooks” (McLeay e.a. 2014).

Vervolgens stelt de heer Boonstra dat er veel misverstanden zijn. Ook dit klopt. Onderzoek (Cobden 2010, Dods 2014, Nietlisbach 2015) toont aan dat financiële geletterdheid laag is in Europese landen. Zo denkt 73% van de Zwitsers ten onrechte dat de Zwitserse staat en/of centrale bank al het geld creëert (Nietlisbach 2015) en weet slechts 12% van de Britse parlementsleden dat bankleningen nieuw geld creëren, 71% denkt ten onrechte dat de overheid al het geld schept (Dods 2014). Er zijn geen aanwijzingen dat financiële geletterdheid in Nederland en andere Europese landen hoger is.

Dan stelt de heer Boonstra dat banken een passieve rol spelen in het geldscheppingsproces. Dit is twijfelachtig. Het klopt dat het geldschepping begint met vraag naar geld. Maar in welke mate wordt deze vraag gestimuleerd door winstmaximaliserende banken? Accountmanagers bij banken worden bijvoorbeeld vaak beloond op basis van verkochte kredieten. Er is dus weldegelijk een drang om (te veel) kredieten te verkopen. Uit onderzoek blijkt dat er de afgelopen decennia met name geld gecreëerd is uit krediet voor niet-productieve investeringen, zoals huizen en financiële activa. De geldhoeveelheid is dus niet meegeademt met de economie zoals de heer Boonstra stelt. Inflatie in huizenprijzen en aandelenkoersen is de norm geworden.

In de 21ste eeuw dwingt digitalisering ons geld, krediet en bankieren opnieuw te overdenken. In het industriële tijdperk was bankieren vrij simpel. Banken financierden kapitaalintensieve lange termijn projecten en overbrugden mismatches tussen spaarders en leners. Overheden zorgden voor regelgeving en implementeerden depositogarantiestelsels om bank runs te voorkomen. Krediet was immobiel, geld was grotendeels chartaal (cash) en bankbalansen waren simpel. De digitale revolutie heeft dit veranderd. Kredieten worden tegenwoordig op grote schaal verknipt, verpakt en verhandeld en zijn daardoor zeer mobiel. Geld is grotendeels giraal. En bankbalansen zijn complex. Bankieren is losgemaakt van afzonderlijke bankbalansen. Hierdoor wordt toezicht steeds complexer en is toezicht op bijvoorbeeld kapitaalratio’s niet langer zinvol.

Burgerinitiatief Ons Geld stelt voor gebruik te maken van de mogelijkheden die ICT en digitalisering bieden, en het geldsysteem en kredietsysteem van elkaar te splitsen. In het verleden hebben zowel vrije-markteconomen als meer staat-georiënteerde economen op basis van economische argumenten hetzelfde voorgesteld (o.a. Irving Fischer en Milton Friedman; zie Lainà 2015 voor historisch overzicht). In de jaren na de beurscrash van 1929 stond monetaire hervorming zelfs hoog op de politieke agenda in de Verenigde Staten. Onder andere door bestuurlijke blunders, een slecht geïnformeerd publiek en bankenlobby werd in 1933 echter gekozen voor de Glass-Steagall Act (Phillips 1992).

Wij denken dat in de 21ste eeuw door een vierde macht uitgegeven digitaal chartaal geld kansen biedt en wij zijn hierin niet alleen. De Bank of England onderzoekt momenteel central-bank issued digital currency (Kumhof 2015) en een mogelijke transitie van credit-based money naar token-based money (Bank of England 2015). Burgerinitiatief Ons Geld pleit voor actie en stelt voor schuldvrij geld te introduceren en banken een intermediërende rol te geven. Onderzoek van onder andere Yamaguchi (2011), Benes & Kumhof (2012, 2013) en de Vries & van Egmond (2014) laat zien dat dergelijke hervorming niet alleen leidt tot grotere stabiliteit, maar ook tot een afname van publieke en private schulden en productiviteitsgroei. Bovendien kan het depositogarantiestelsel worden afgeschaft.

Tot slot, de heer Boonstra merkt terecht op dat de afdeling geldschepping niet bestaat bij banken. Hierdoor is er momenteel geen coördinatie. Burgerinitiatief Ons Geld vindt dit problematisch en stelt dat coördinatie juist nodig is om prijsstabiliteit, in onze ogen een publiek goed, te realiseren.

Martijn Jeroen van der Linden, onderzoeker en promovendus TU Delft/ Economie van Technologie & Informatie, mede-initiatiefnemer burgerinitiatief Ons Geld.

Referenties