Waarom geldcreatie zonder schuld wél mogelijk is

Dit is de eerste reactie op het stuk van Robin Fransman.

Geachte Robin Fransman,

de Verleiders en Stichting Ons Geld willen het maatschappelijk gesprek over het geldsysteem aanwakkeren. Ik wil u dus bedanken voor uw bijdrage. Daarnaast wil ik u mededelen dat uw column Speciaal voor George van Houts en de mensen van Ons Geld van afgelopen woensdag met het nodige enthousiasme is ontvangen in onze mailgroep. Enthousiasme zult u zich afvragen. Enthousiasme ja, omdat uw argumenten werden verwacht en de kern van de problematiek, een verkeerd of verschillend begrip van geld, aantonen. In deze reactie wil ik twee fundamentele punten aan de orde stellen.

Ten eerste wil ik ingaan op de aard van geld. U stelt dat geld primair een schuld is. Dit is volgens mij onjuist. Geld is primair accounting, en hier ligt de crux. Joseph Huber stelt terecht in Modern Money Theory and New Currency Theory (2014) dat: “money may be credited into existence, but does not need to constitute debt”. Het verbaast mij dat u niet lijkt te weten dat er een duizenden jaren lange traditie van geldcreatie zonder schuld is. Munten werden in het verleden simpelweg in omloop gebracht. Dit was geld zonder dat er een schuld tegen over stond. Dit geld kon vrij circuleren en hoefde niet binnen een bepaalde tijd met rente aan een bank of ander uitgever te worden terugbetaald (kenmerken van een schuld). Twee jaar geleden hield IMF econoom Micheal Kumhof een presentatie bij de Bank of England waarin hij uitlegt hoe deposito’s gedekt kunnen worden door reserves in plaats van schulden en hoe de transitie zou kunnen verlopen. Inmiddels heeft de Bank of England Kumhof aangenomen als adviseur. Ook Andrew Jackson van Positive Money heeft in accounting termen laten zien hoe schuldvrij geld kan werken. Een eenvoudig voorbeeld om een en ander te verhelderen. Indien ik uit waardering euro’s overmaak naar Follow the Money is dit een overdracht van een geld (ik zou ook het woord ruilmiddel, claims, tegoedbonnen of waarderingspunten kunnen gebruiken, maar niet het woord schuld). FTM kan vervolgens met deze euro’s haar journalisten betalen. Zo circuleert geld. Belangrijk voor het maatschappelijk gesprek dat wij nastreven is dat het geld dat wij momenteel gebruiken, onze euro’s, als schuld worden gecreëerd. Wij hebben ons afgevraagd of dit noodzakelijk is. Economen als Soddy, Fisher, Simons, Tobin en Friedman hebben in het verleden hetzelfde gedaan, en trokken conclusies die lijken op onze voorstellen. Ook nu stellen steeds meer mensen dat ‘geldcreatie = schuldcreatie’ onnodig is. Zo pleitte Herman Wijffels onlangs in een interview voor de creatie van schuldvrij geld. Concluderend, u en ik lijken een fundamenteel ander inzicht te hebben, maar juist daarom zou ik graag verder met u van gedachten wisselen.

Ten tweede wil ik u erop wijzen dat hyperinflatie veel meer is dan een monetair fenomeen. Ik kan u aanraden om publicaties van het Cato Instituut (2012), Steven Zarlenga (2002), Ben Jackson & Andrew Dyson (2012) en Cullen O. Roche (2014) te bestuderen. Zij tonen aan dat hyperinflatie enkel voorkomt in uitzonderlijke situaties zoals oorlogen, extreme corruptie en ineenstorting van productiesectoren. Publieke geldcreatie hoort hier niet bij. Sterker nog, er zijn zelfs bronnen die suggereren dat private banken hebben bijgedragen aan hyperinflaties, bijvoorbeeld in de Weimar republiek. Daarnaast zou het een verstandig mens als u sieren ook succesvolle voorbeelden van publieke geldcreatie en mislukte voorbeelden van private geldcreatie te noemen. Nuancering lijkt mij belangrijk in deze fundamentele discussie.

Dan nog ter verduidelijking, monetaire hervormers, verenigd in de International Movement for Monetary Reform, vragen zich af waarom we de geldhoeveelheid ‘leasen’ van commerciële banken tegen het geldende rentetarief en stellen voor een door wetten gebonden vierde macht, een monetaire autoriteit, schuld- en rentevrij geld te laten creëren indien er behoefte aan is (doel is zero inflation). Dit schuld- en rentevrije geld kan vervolgens op verschillende manieren in omloop worden gebracht, bijvoorbeeld via een burgerdividend of via democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. In het geval van een burgerdividend kunnen mensen het geld besteden, of (al dan niet via een bank) uitlenen. In het geval van de politiek, wordt het geld in omloop gebracht door het te besteden aan maatschappelijk gewenste doelen. We zouden er nu, in tijden van ecologische crisis, bijvoorbeeld voor kunnen kiezen te investeren in de transitie naar 100% hernieuwbare energie en het klimaatneutraal maken van alle gebouwen in Nederland. Dit levert nog banen op ook. Diverse onderzoeken, bijvoorbeeld van Benes & Kumhof en van Egmond & de Vries, tonen de voordelen van publieke geldschepping aan; onder andere een afname van private en publieke schulden, een vermindering van conjunctuurschommelingen, een toename van output en stabielere prijzen.

Tot slot, ik snap dat onze hervormingsvoorstellen tegen korte termijn belangen van sommige gevestigde en invloedrijke partijen ingaan, maar ik denk dat we op lange termijn allemaal zullen profiteren van schuld- en rentevrij geldcreatie. Om deze reden zijn wij een burgerinitiatief gestart.

Nogmaals dank voor uw bijdrage. Ik hoop verder met u van gedachten te wisselen over deze boeiende materie.

Beste groet,
Martijn Jeroen van der Linden (bestuur Stichting Ons Geld)