De Ons Geld oplossing

De Ons Geld oplossing

Ons geldsysteem is niet meer van deze tijd. Het is instabiel, vergroot ongelijkheid, overlaadt de samenleving met schulden en ondermijnt de leefbaarheid van onze planeet. Ons geldstelsel is toe aan modernisering.

Ons geldstelsel is nu gebaseerd op geldtegoeden. Geld dat wij tegoed hebben van de bank. Het geld om al deze tegoeden tegelijk te voldoen bestaat echter niet. Wij hebben geen geld op de bank, maar geldvorderingen op de bank, waarbij wij weten dat de banken die vorderingen eigenlijk niet kunnen voldoen. Dat is de wankele basis van het huidige geldsysteem.

Digitaal chartaal geld

Ons Geld wil dat de overheid het geldsysteem solide maakt, door het geld dat de banken aan ons verschuldigd zijn, alsnog te creëren. Dit in de vorm van “digitaal chartaal geld”. Dit geeft de zekerheid van contant geld (munten en biljetten) en het gemak van bankgeld. Wij kunnen ons geldtegoed dan opnemen van de bank en bewaren in een “digitale kluis”. Bijzondere regels voor banken kunnen dan vervallen. Voor banken gelden dan dezelfde regels als voor iedereen, en dezelfde procedures in geval van faillissement. Dat komt de marktwerking ten goede en maakt financieel toezicht veel eenvoudiger, wat de banken verlost van verstikkende regels.

Nadelen van bankgeld

Gebruik van bankgeld heeft grote nadelen. Het stelt de geldomloop bloot aan risico’s, vergroot maatschappelijke ongelijkheid, vervalst de concurrentie, belast ons met onnodige schulden en onderwerpt ons en onze planeet aan commerciële exploitatie. In het kader van burgerinitiatief Ons Geld hebben wij dat voor de Tweede Kamer uiteengezet. Het bankgeldstelsel ondermijnt onze samenleving, onze democratie en de leefbaarheid van onze planeet.

Gebruik van bankgeld is onnatuurlijk. De waarde ervan is afhankelijk van de conditie van de bank, en de waarde van zijn bezittingen. Die verschillen dagelijks, waardoor de eigenlijke waarde van ons geldtegoed bij de bank ook dagelijks verschilt. Dat is niet handig voor een geldstelsel. Je wilt kunnen vertrouwen op je geld, en zeker weten dat het morgen dezelfde waarde heeft. De overheid zorgt daarvoor. Met speciale regels voor banken, waardoor banken zich goedkoop kunnen financieren, en hun risico’s op de samenleving kunnen afwentelen.

Waarom doet de overheid dit?

Door bankgeld werd betaling over afstand mogelijk. Contante betaling vergde overdracht van een stoffelijk object: een munt of een biljet. Dat gaat prima als betaler en ontvanger in dezelfde ruimte zijn. Maar wat als de één in Amsterdam zit, en de ander in Maastricht? Daarvoor brachten banken uitkomst. Zijn creëerden een betaalstelsel op basis van onderlinge verrekening. Betaling kan dan geschieden door overdracht van informatie, zonder overdracht van enig object. Keerzijde hiervan is dat het de geldomloop blootstelt aan de risico’s van het bankbedrijf, en onderwerpt aan commerciële exploitatie. Het gemak van betaling over afstand heeft een hoge prijs: een gammel geldstelsel dat de samenleving bedrukt, en niet werkt voor iedereen.

Dat is niet meer nodig!

Met een digitale variant van contant geld wordt betaling over afstand ook mogelijk, zonder betrokkenheid van banken. Betaling vindt dan niet plaats door overdracht van een stoffelijk, maar van een onstoffelijk object: digitaal chartaal geld. Toegepast op de Eurozone hebben we het dan over de virtuele euro: De digitale variant van de fysieke euro, uit te geven door een Europese Monetaire Autoriteit, die geen bank is. Elk eigenbelang bij geldschepping wordt haar onthouden. Ze vormt een onafhankelijke ‘vierde macht’, die als nieuw staatsorgaan naast de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht komt te staan, en wordt gebonden door degelijke juridische kaders die borgen dat de geldmacht niet wordt misbruikt. Anders dan de centrale banken, komt de Monetaire Autoriteit los te staan van de financiële markten. Zo kan ze volledig transparant opereren, en maatschappelijke verantwoording afleggen, zoals dat in een democratie betaamt.

De diensten van de centrale bank aan het bankwezen worden dan beëindigd of geprivatiseerd. Voor het virtuele geldstelsel zijn ze overbodig. Het bankentoezicht kan worden omgevormd, en ondergebracht bij de AFM, die toezicht houdt zonder zelf actief betrokken te zijn in het commerciële bankbedrijf. De toezichthouder bepaalt dan niet meer of het verantwoord is geld uit te lenen aan een bank. De markt gaat dat doen. De toezichthouder zorgt daartoe dat banken openheid geven over wat ze van plan zijn met geleend geld te gaan doen. Geld aantrekken van het publiek zonder deugdelijk prospectus wordt ook voor banken verboden.

Schuldvermindering

De virtuele euro dient niet ter vervanging van fysiek contant geld. Dat kan blijven bestaan. Het dient wel ter vervanging van bankgeld, en voor afbetaling van de “systeemschuld”. De systeemschuld betreft de huidige geldomloop, die wordt geleend van de banken en met rente is belast. Wij willen de banken dit geld teruggeven zodra we het niet meer nodig hebben, door invoering van de virtuele euro. Dat vermindert het algehele schuldniveau in de samenleving. Voor Nederland rekenen we op een schuldvermindering tot ca 700 miljard Euro, en voor de Eurozone tot ca 10.000 miljard. Het gaat daarbij om vermindering van zowel publieke als private schulden.

Deze schuldvermindering geschiedt door afbetaling, niet door afschrijving. Dit op basis van de opbrengst die genoten wordt uit schepping van virtuele euro's ter vervanging van bankgeld. Hoe dit in elkaar zit leggen we uit in ‘Deleverage without a crunch’. Zowel de Noordelijke als de Zuidelijke lidstaten en hun burgers profiteren daarvan. Schuld gerelateerde spanningen binnen de samenleving en de Eurozone worden weggenomen, wat ruimte geeft voor opbouw en integratie, in plaats van afbraak en vreemdelingenhaat.

Ontwerp van de virtuele euro

Het virtuele geldstelsel moet nog worden ontworpen. Dat vergt dat we gaan bepalen aan welke eisen het moet voldoen. Ons toekomstige geldsysteem is geen vast gegeven dat door traditie is aangereikt. We kunnen verder kijken dan de symptomen en gebreken van het bankgeldsysteem, en de vraag stellen hoe we willen dat ons geldstelsel eruit komt te zien. Willen we het net zo oneerlijk, complex, gammel en onbestuurbaar als nu? Of zien we kans voor verbetering? Wij zien die kans, vooral omdat je virtuele euro geen rentedragend geldtegoed is, maar je renteloos geldbezit. Je bank kan failliet gaan, maar sleept jouw virtuele euro’s niet mee in zijn val.

Nieuw monetair management

Besturing van het geldstelsel kan sterk worden verbeterd. Dat stelsel wordt nu gestuurd door commerciële belangen, ondersteund door de centrale bank. Het maatschappelijk belang is ondergeschikt. In ons virtuele euro systeem wordt dat omgekeerd. Het maatschappelijke belang van de geldomloop komt voorop te staan, en wordt gesterkt door directe monetaire sturing.

Inflatie wordt ongewenst en overbodig. De Monetaire Autoriteit wordt gebonden aan een nul-inflatie doelstelling. Zij krijgt echter veel doelmatigere en preciezere instrumenten tot haar beschikking, gebaseerd op “real-time” inzicht in de geldhoeveelheid, de geldomloop en de geldverdeling.

De Monetaire Autoriteit moet erop toezien dat er altijd voldoende geld aanwezig is, goed gespreid in de samenleving. Geld mag niet buitensporig ophopen. Daar is het niet voor bedoeld. Wie er teveel van heeft, moet het weer in omloop brengen, door het te investeren of uit te geven. Doet hij dat niet, dan houdt het monetaire stelsel de geldstroom kunstmatig op gang, door overmatig opgehoopt betaalmiddel terug te brengen in de basis van de economie. Geen rente en inflatie dus voor de virtuele euro. Wel monetaire belastingen, die de economie hoe dan ook en met precisie in gang houden, opdat wij onze welvaartspotenties ten volle kunnen ontplooien, en bestaanszekerheid kunnen bieden aan eenieder, naarmate onze welvaart dat dragen kan.

Is dat eerlijk?

Wie succesvol is, en veel geld aantrekt zou kunnen denken dat dit oneerlijk is. Maar bedenk, de virtuele euro voegt een betaalmiddel toe. Wie straks veel geld heeft kan het net als nu, beleggen of uitlenen aan een bank. Dat verandert niet, buiten dan dat de bank verplicht wordt om de risico’s daarvan inzichtelijk te maken, en de overheid verliezen niet meer opvangt. Daarnaast komt de nieuwe en veiligere mogelijkheid om vermogen aan te houden in digitaal chartaal overheidsgeld. Zonder rente en zonder risico, maar alleen in die mate die goed is voor het algemeen belang.

Na de crisis

Sinds de crisis is veel gesleuteld aan het financiële stelsel. Door symboolpolitiek en symptoombestrijding is dit stelsel wel complexer, maar niet beter geworden. Ongelijkheid groeit als nooit tevoren, de instabiliteit is onverminderd, de beheerbaarheid twijfelachtig en het eigenlijke probleem wordt genegeerd. Door deze politiek, is een volgende bankencrises is geen kans, maar zekerheid.

Hoogste tijd dat het probleem van ons geldsysteem bij de wortel wordt gevat, en opgelost. Dan is ons geldstelsel eerlijk, simpel, veilig, beheersbaar en stabiel te maken. Een maatschappelijk dienend geldstelsel wordt dan vanzelfsprekend, en een leefbare menselijke planeet een haalbaar ideaal.

Meer weten?

Edgar Wortmann – 27 juni 2017

Download als pdf