Monetaire hervorming in Zwitserland

Monetaire hervorming in Zwitserland

Op 10 juni mogen de Zwitsers naar de stembus om te stemmen over een grondwetswijziging. Dit is het gevolg van het ‘Vollgeld Initiative’, een burgerinitiatief om geldschepping in overheidshand te brengen.

Het Zwitserse ‘Vollgeld Initiative’ is al enige jaren oud. Ongeveer in dezelfde tijd waarin wij in Nederland meer dan 100.000 steunbetuigingen kregen voor burgerinitiatief Ons Geld, kregen de Zwitsers evenzoveel steun voor hun Vollgeld Initiative. Ons burgerinitiatief leidde tot een hoorzitting in 2015 en een Kamerdebat in 2016. Dit debat krijgt vervolg zodra de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid haar rapport publiceert, dat naar aanleiding van ons burgerinitiatief door de Tweede Kamer is aangevraagd.

In Zwitserland loopt het proces anders. Daar roepen de burgers niet enkel op tot debat over het geldstelsel. Ze hebben tevens een voorstel gedaan om de grondwet te wijzigen. Over die wijziging mogen de Zwitsers in juni stemmen. In de aanloop daarvan is er nu veel aandacht voor geldschepping in de Zwitserse pers.

Ons Geld en het ‘Vollgeld Initiative’

Ons Geld en het Vollgeld Initiative lijken op elkaar, maar zijn niet identiek. Wij stellen beide dat geldschepping het algemene belang moet dienen, en niet het belang van financiële instellingen. Daartoe moet geldschepping een publieke taak worden, in plaats van een private business. In de uitwerking zijn er echter verschillen. Dat is deels te begrijpen doordat het ‘Vollgeld Initiative’ enige jaren geleden is opgesteld, en sindsdien niet meer gewijzigd is. Men discussieert nu over de inzichten van een paar jaar terug, voordat de maatschappelijke discussie begon.

De voorgestelde grondwetswijziging komt hierop neer. Alle Zwitserse banken moeten een aparte stichting oprichten, waar de betaalrekeningen van de klanten worden aangehouden. Het geld op die betaalrekeningen mogen de banken niet meer gebruiken. Ze moeten het stallen bij de Zwitserse centrale bank. Deze tegoeden staan dan niet meer bloot aan het risico van een bankrun. De klanten kunnen hun geld altijd opnemen van de betaalrekening. Ook als hun bank failliet gaat.

Depositobank

Dit lijkt sterkt op één van de voorstellen die wij de Tweede Kamer in 2015-2016 als laaghangend fruit hebben aangereikt: ‘depositobank’. Depositobank was een initiatief van de Stichting Full Reserve, dat een bank laat doen wat je van een bank verwacht: je geld zo veilig mogelijk bewaren, in plaats van risicovol beleggen. Dit zou dan gebeuren door het voor 100% aan te houden op rekening bij De Nederlandse Bank. De Tweede Kamer stemde unaniem vóór zo’n depositobank. De Minister en De Nederlandse Bank hielden de boot echter af. De unanieme wens van de Tweede Kamer hebben ze naast zich neergelegd. Deze spoorde namelijk niet met gevestigde financiële belangen. Wel wordt er koortsachtig gewerkt aan een tegenvoorstel, in de vorm van digitaal centrale bankgeld. Met verschijning van het WRR-rapport zal de politieke discussie hierover gaan beginnen.

Depositobank verschilt van het Zwitserse Vollgeld Initiative. Gebruik van depositobank is op vrijwillige basis. De Zwitsers willen er echter toe verplichten. Dit verschil lijkt van belang. Waar wij een unaniem ‘ja’ kregen van de Tweede Kamer, kregen de Zwitsers tot nu toe een unaniem ‘nee’ van hun volksvertegenwoordigers. Het is dan ook zeer de vraag of de Zwitserse bevolking vóór de voorgestelde grondwetswijziging gaat stemmen.

Weerstand

Het Zwitserse financiële establishment trekt intussen alle registers open om het volk ‘nee’ te laten zeggen. Met ogenschijnlijk objectief wetenschappelijk werk proberen ze het initiatief onderuit te halen. Ook dreigen ze met angst en verderf, en de ondergang van de geroemde Zwitserse bankensector, als het volk ‘ja’ stemt.

Dat doet geen recht aan het Vollgeld Initiative. Het is bewonderenswaardig wat deze initiatiefnemers voor elkaar hebben gekregen: Publiek debat over het geldstelsel en een jarenlange campagne om de hele Zwitserse bevolking te bereiken. Het is belangrijk dat democratieën zich bewust worden van de inrichting van het geldstelsel. Door de digitalisering staat het geldstelsel op de vooravond van fundamentele verandering. De democratieën van de wereld kunnen volwassen worden, door het geldstelsel onder hun hoede te gaan nemen. Dat is waar dit politieke debat eigenlijk over gaat. Worden we een volwassen democratie, die de geldmacht in handen neemt en aan transparante kaders onderwerpt? Of blijven we een schijndemocratie, die aan de leiband loopt van het financiële establishment?

Een bescheiden voorstel

Inhoudelijk is het ‘Vollgeld Initiative’ niet perfect. Het is eigenlijk te bescheiden. Het laat twee stelsels naast elkaar bestaan: het bestaande commerciële bankgeldstelsel voor de spaarrekening, en een publiek centraal bankgeldstelsel voor de betaalrekening. Grote bewegingen tussen spaar- en betaalrekening kunnen dan voor instabiliteit zorgen. Op momenten dat banken het moeilijk hebben, kunnen spaarders dan vluchten naar de centrale bank, wat de gewone banken verder in moeilijkheden brengt.

De naam ‘Vollgeld’ dekt de lading eigenlijk niet. ‘Vollgeld’ suggereert een geldstelsel gebaseerd op monetaire objecten waar eigendomsrecht op rust. Vergelijk het met een fysieke munt, maar dan in je digitale kluis. De rekeninghouder is dan eigenaar van het geld op zijn rekening. Zover gaat het Vollgeld Initiative echter niet. Geld blijft een vordering op de bank. Het geld op je betaalrekening is (indirect, want via een stichting) een vordering op de centrale bank. Het geld op je spaarrekening een vordering op je eigen bank. Doordat het een vordering is, moeten banken hun balans op peil houden. Ze moeten activa aanhouden ter dekking van de uitstaande geldtegoeden. Deze activa, die hoofdzakelijk bestaan uit kredieten, maken of breken de geldomloop. Zo leidt het Vollgeld Initiatief dus nog niet tot ‘Vollgeld’. Het blijft hangen in het schuldgeldstelsel, en doet ook niets aan de onnodige schuldenberg die daarmee gepaard gaat.

Wel zinspeelt het voorstel op introductie van schuldvrij geld. Maar wat dat is en wat daarvan de consequenties zijn was bij opstelling van het voorstel onvoldoende doordacht. Daardoor maakt het voorstel een onvolkomen indruk. Of de voorgestelde grondwetswijziging daadwerkelijk uitmondt in invoering van Vollgeld, is afhankelijk van de nadere uitwerking in wet- en regelgeving. Een ja-stem voor het voorstel leidt niet noodzakelijk tot invoering van Vollgeld. Het kan evengoed leiden tot hetgeen waar tegenstanders voor vrezen: een verzwakking van het aanzien van de Zwitserse centrale bank, en daarmee van de Zwitserse Frank. De consequente afwijzing van het voorstel door bestuurders en volksvertegenwoordigers is dan ook wel te begrijpen.

Bericht uit Spanje

Uit Spanje komt intussen een nieuwe bijdrage aan het gelddebat. De voormalige president van de Spaanse centrale bank, Miguel A. Fernández Ordóñez, pleit publiekelijk voor overstap naar een schuldvrij geldstelsel. Hij stelt dat de banken daartoe al hun privileges moet worden ontnomen. Ze moeten worden behandeld als gewone ondernemingen. Dat vergt onder andere dat de centrale banken stoppen met hun huidige activiteiten. Geen kredietverlening meer aan banken en geen bijzonder toezicht meer op banken. Geld uitlenen aan een bank mag dan geen sparen meer heten. Je spaarrekening wordt dan een belegging, met dagelijks wisselende waarde. Geld dat je echt sparen wilt kun je dan aanhouden in fysieke of digitale munt, uitgegeven door de overheid.

Daarmee is er nu dus een oud-centraal bankier die hetzelfde zegt als wij. Volgens ons bestaat de geldhervorming uit twee hoofdelementen: 1 invoering van publiek schuldvrij geld (hij noemt het ‘Dinero Seguro’ vertaald: ‘Veilig Geld’) en 2 afschaffing van alle staatssteun aan banken en andere financiële instellingen. Wij noemden dat ‘liberalisering van de kredietmarkt’, waarbij banken worden onderworpen aan marktwerking.

Miguel A. Fernández Ordóñez drukt zich uit met dezelfde woorden als wij. Zo wijst hij: “op een technologische vooruitgang waaraan de media tot nu toe niet veel aandacht hebben besteed, maar die tot een radicale verandering in het bankwezen zou kunnen leiden, aangezien het de gevolgen van bankcrises zou vermijden en tegelijkertijd deregulering en liberalisering van kredietactiviteit zou toestaan, die thans wordt gekenmerkt door een grote staatsinmenging.

Democratische golf

Dit schrijft de Spaanse centrale-bankpresident die in functie was van 2006 tot 2012, en de bankencrisis van zeer dichtbij heeft meegemaakt. Hij stelt dat banken “_hun privileges (zullen) verliezen, en onderworpen (worden) aan de regels van de markt.” _Volgens hem is het niet de vraag of we moeten overstappen op ‘Dinero Seguro’, maar hoe die overstap wordt vormgegeven. Die vraag behoeft dringend aandacht. Deze voormalige centrale-bankpresident sluit niet uit dat democratieën zullen gaan eisen dat de privileges van banken worden opgeheven. Een vooruitkijkende overheid richt zich dan ook op de overgang naar een schuldvrij geldstelsel, in plaats van instandhouding van een failliet schuldgeldstelsel met steeds draconischere, complexere en marktverstorendere maatregelen.

In Nederland zagen we een eerste democratische golf in die richting, met een unaniem ‘ja’ voor depositobank. Dit heeft banken aan het denken gezet. In een recent interview verwijst Arnoud Boot ernaar alsof het gisteren is gebeurd. Kennelijk heeft het zijn agenda sindsdien bepaald. Dit was echter nog maar een eerste golf. De tsunamie komt als het volk genoeg heeft van een overheid die een democratie voorspiegelt, maar feitelijk de privileges van een internationale financiële elite in stand houdt. Die tsunamie is niet onwaarschijnlijk, daar het schuldgeldstelsel zijn grenzen heeft bereikt. De schuldenlast die het genereert houdt de samenleving in de greep en staat de ontwikkeling van duurzame welvaart in de weg. De banken hebben alleen inflatie als instrument om de schuldenlast te verlichten. Maar dat gaat gepaard met onrecht en financiële onrust. Er komt een moment dat de mensen het niet meer pikken. Vooral omdat het zoveel simpeler, stabieler en rechtvaardiger kan.

De ontwikkeling gaat snel

In Zwitserland wijden ze zich nu aan een woordenspel over details van een concreet hervormingsvoorstel. Daarmee groeit het publieke bewustzijn over geldschepping. Toen wij ruim vijf jaar geleden begonnen met de campagne was geldschepping een onbekend en onbesproken begrip. Tegenwoordig weet iedereen dat commerciële banken ons geld creëren en exploiteren. Nog niet iedereen beseft hoe fnuikend de gevolgen daarvan zijn voor de samenleving en de leefbaarheid van de planeet. Ook weet nog niet iedereen dat onze eigen overheid die banken hiertoe in staat stelt. Het is echter diezelfde overheid die een einde kan maken aan de plutocratische exploitatie van ons geldsysteem. Onze overheid is het brandpunt van een krachtmeting tussen die plutocratie en de democratie.

Al jaren zeggen wij dat de ontwikkeling sneller gaat dan je bedenken kan. En al jaren zien we dat voortdurend bevestigd. Wij vertrouwen op de golf. Wij vertrouwen op u. Wij vertrouwen op een mensheid die uiteindelijk in staat blijkt zich te ontworstelen aan de financiële reus op lemen voeten. Onze schijndemocratie is (vooralsnog) democratisch genoeg om er echte democratie van te maken.

Uitkomst van het referendum

Of de Zwitsers nu ‘ja’ of ‘nee’ zeggen tegen de voorgestelde grondwetswijziging is niet van het grootste belang. Het gaat om de bewustwording en het debat. Het voorstel, dat enkele bezorgde burgers enige jaren geleden formuleerden, is geen sluitstuk maar het begin daarvan. Zoals Miguel A. Fernández Ordóñez betoogt, zal vooreerst gedegen over de transitie moeten worden nagedacht. Daar moet de wetenschap én de gevestigde orde bij worden betrokken. En die bewegen pas mee als ze zien dat het politiek onvermijdelijk wordt. Dat wil zeggen: als de publieke opinie het eist.

Of de Zwitsers in juni al zover zijn valt te betwijfelen. Het zou ons in ieder geval verrassen, daar het voorstel zelf, zoals hiervoor beschreven, onvoldragen is. Maar hopelijk gaat het referendum wel laten zien dat het onderwerp de aandacht heeft, en dat die aandacht ook na het referendum niet verslapt.

Edgar Wortmann, Stichting Ons Geld

18 februari 2018